Dit keer een meer toegepaste blog, maar over een o-zo belangrijk onderwerp. Suikerziekte bij cavia’s wordt alsmaar vaker herkend en gediagnosticeerd. Hierdoor merk ik dat eigenaars op zoek zijn naar informatie hierover. Vaak willen ze hun diertjes helpen, maar is er onvoldoende kennis voorradig om een aangepast dieet op te stellen.
Suikerziekte is een onderwerp dat mij nauw aan het hart ligt. Niet enkel vanuit mijn achtergrond in de biochemie en mijn liefde voor cavia’s, maar ook omdat ik zelf met diabetes type 1 door het leven ga. Ik geloof daarom ook dat mijn persoonlijke praktijkervaring, alsook mijn kennis van voeding als wetenschapper en mijn expertise als caviadeskundige in combinatie met de kennis van een caviakundige dierenarts inzichten en perspectieven leveren dat eigenaars kunnen bijstaan.
De informatie in deze blog werd geverifieerd door caviakundig dierenarts Femmie Veragten.
Wat is suikerziekte?
Suikerziekte, of diabetes mellitus, is een ziekte waarbij er een verstoring is in het suikermetabolisme met betrekking tot insuline. Insuline is een hormoon dat suiker, nadat het vanuit de darmwand werd opgenomen en vervolgens in het bloed terecht komt, transporteert naar organen en weefsels. Dit is belangrijk aangezien suiker (glucose) een belangrijke energieleverancier is van deze organen en weefsels. Zo functioneren de hersenen op glucose alsook de spieren.
Bij suikerziekte bereikt het transporthormoon insuline het bloed niet meer of onvoldoende, waardoor de glucose niet meer (voldoende) bij de weefsels komt. Bijgevolg krijgen de organen niet voldoende energie, maar blijft ook glucose vastzitten in de bloedbaan met een te hoge bloedsuikerspiegel als gevolg. Dit laatste is gevaarlijk op lange termijn omdat het bloed verdikt (denk aan stroop) en dit o.a. hart- en vaatziekten in de hand kan werken. Uiteraard spreekt het ook voor zich dat het dier zich niet goed voelt doordat het niet voldoende energie krijgt.
Er zijn verschillende soorten suikerziekte. Bij mensen is dit goed gekend. Bij cavia’s iets minder, omdat onderzoek hiernaar beperkt is. We onderscheiden diabetes type 1, welke een auto-immuunziekte is, en diabetes type 2. Bij diabetes type 1 wordt (bij mensen) het hormoon insuline nog wel aangemaakt in de pancreas, maar wordt dit door een fout in het immuunsysteem aanzien als indringer en bijgevolg vernietigd. Op lange termijn vernietigd dit een onderdeel van de pancreas (de eilandjes van Langherhans) waardoor de aanmaak van insuline simpelweg stopt. Bij diabetes type 2 is de pancreas vermoeid en worden cellen ongevoelig voor insuline doordat de pancreas doorheen het leven te veel insuline heeft moeten aanmaken in een te korte tijdspanne. Vaak komt dit dus door een te suikerrijk dieet met te veel korte suikers (zie verder). Diabetes type 2 is het meest voorkomende type en kan (deels) genezen worden doormiddel van aanpassingen aan het dieet.
Suikerziekte bij cavia’s kan zich uiten als volgende symptomen:
· staar
· vertraagde wondgenezing
· malaise/vermoeidheid (opvallend veel rusten of stilliggen)
· veel drinken en plassen
· overgewicht of net snel gewicht verliezen
· regelmatig blaasontstekingen
Gediagnosticeerd, en nu?
Suikerziekte wordt bij de dierenarts gediagnosticeerd door middel van een bloedprikje in het oor (indicatie), bloedanalyse en het analyseren van de hoeveelheid glucose in urine. Een normale bloedsuikerspiegel ligt rond de 3.3-6.9 mmol/l. Bij een gehalte vanaf 10 mmol/l is glucose zichtbaar in de urine en vanaf 20 mmol/l kan er sprake zijn van suikerziekte. Vaak moeten deze gehaltes nog extra geverifieerd worden door een secundaire analyse (tweede bloedtest en urineonderzoek) doordat de bloedsuikerspiegel ook verhoogd kan worden door stressomstandigheden, maar uiteraard ook afhankelijk is van wat de cavia net heeft gegeten.
Wanneer de diagnose suikerziekte bij jouw cavia is vastgesteld, kan dit erg schrikken zijn. Hoewel dit zeker geen fijne diagnose is, zijn er wel een aantal zaken die je kan doen om je cavia alsnog een lang en kwaliteitsvol leven te bezorgen. Het meest belangrijke is het aanpassen van het dieet. Daarnaast kan er in samenspraak met een caviakundig dierenarts medicatie worden voorgeschreven zoals kunstmatige insuline of suikerverlagende medicatie. Echter, heeft deze medicatie niet altijd het gewenste effect. Dit omdat er te weinig kennis beschikbaar is over suikerziekte bij cavia’s en hier nog meer onderzoek naar moet worden verricht. Er wordt dus voornamelijk naar het dieet gekeken.
Koolhydraten, wat zijn dat?
Hoewel alle voedingsnutriënten belangrijk zijn, dient de meeste aandacht voor cavia’s met diabetes te gaan naar koolhydraten. Koolhydraten is een verzamelnaam voor enerzijds suikers, maar anderzijds ook een aantal vezels.
We onderscheiden korte en lange suikerketens. Korte suikerketens komen snel in de bloedbaan terecht omdat het minder chemische moleculen bevat. Daardoor worden ze dus sneller afgebroken dan lange suikerketens. Doordat suikers zo snel in de bloedbaan terecht komen, moet de pancreas snel insuline vrijgeven. Het suikergehalte in het bloed is immers ‘de sensor’ voor de pancreas. Insuline heeft echter een langere levensduur dan korte suikers. Bijgevolg daalt de bloedsuikerspiegel. Dit is dan weer een sensor voor de maag, die hierop reageert met een hongergevoel. Zo krijg je vreetbuien en vermoeidheid. De bloedsuikerspiegel is namelijk niet stabiel.
Voorbeelden van korte suikers, die je kan terugvinden op een voederetiket, zijn malt, honing, glucose, dextrose, vruchtenextract, -stroop, galactose, nectar,…
Voorbeelden van lange suikerketens zijn zetmeel en vezels. Ondanks dat het net iets langer duurt dan bij korte suikers, wordt zetmeel nog steeds afgebroken tot glucose (een monosaccharide) in het lichaam. Zetmeel in caviavoeding vind je voornamelijk terug in granen zoals tarwe, soja, gerst, haver, enzovoort. De mate van verwerking van de voeding speelt hierbij ook een belangrijke rol. Zo bevatten tarwezemelen bijvoorbeeld de zaadhuid van de graankorrel, waar ook vezels in zitten, terwijl tarwebloem is gemaakt van het endosperm (het binnenste van de graankorrel), wat ontzettend voedingsrijk is. Bijgevolg bevat tarwebloem veel meer zetmeel.
Vezels zijn een speciale vorm van koolhydraten. Hoewel niet altijd chemisch correct, worden ze ook wel onverteerbare koolhydraten genoemd. We onderscheiden onverteerbare vezels en fermenteerbare vezels. De onverteerbare vezels zijn voornamelijk belangrijk voor de darmwerking, maar bieden in feite geen voedingswaarde of energie. De fermenteerbare vezels bieden energie doordat ze eerst gefermenteerd worden door darmbacteriën. Ze kunnen dus niet door de cavia zelf gemetaboliseerd worden, maar wel met een extra tussenstapje: door de bacteriën dus. Dit extra tussenstapje zorgt er dus ook voor dat de suikeropname vertraagd is waardoor de pancreas meer tijd krijgt om insuline aan te maken en dit periodiek vrij te stellen. Terwijl bij korte suikerketens, welke vrijwel direct opgenomen worden, de pancreas ‘geshockeerd’ wordt met een verhoogde bloedsuikerspiegel. De pancreas moet op dat moment erg snel en veel insuline produceren om deze suiker op te vangen.
Concreet betekent dit dat lange suikerketens, in combinatie met vezels, een stabielere bloedsuikerspiegel tot gevolg hebben dan korte suikerketens. Het is dan ook logisch dat korte suikers best vermeden worden in de caviavoeding en daarnaast een goede balans tussen zetmeel en vezels gehanteerd wordt. Volgens de algemene richtlijn spreekt men van een verhouding vezel-zetmeel van minstens 3:1. Ondanks dat zetmeel een lange suikerketen is, is het dus niet voldoende om enkel korte suikers te vermijden. Een te hoog zetmeelgehalte leidt ook tot vreetbuien en een verhoogde bloedsuikerspiegel. Het spijsverteringsstelsel van cavia’s is immers aangepast aan het eten van laagwaardig voedsel zoals gras. Onderstaande afbeelding illustreert dit, waarbij de rode grafiek staat voor het consumeren van korte suikerketens, blauw voor zetmeel en groen voor een balans tussen lange suikerketens (met vezels dus).
Aanpassen van de voeding
Helaas is en blijft het aanpassen van de voeding een individuele oefening. Cavia’s zijn immers unieke diertjes met een eigen metabolisme en individuele behoeften. Daarom is het belangrijk om na te gaan wat werkt voor jouw cavia en wat niet. Een aangepast dieet heeft enkel het gewenste resultaat mits een persoonlijke aanpak. Je kan mij altijd contacteren zodat we samen kunnen kijken wat ik voor jouw cavia kan betekenen. Zo kan ik je meer leren over voeding, nutriënten en ingrediënten, hoe je kan omgaan met suikerziekte en je begeleiden in het aanpassen van de voeding.
Wel kan je volgende algemene tips toepassen:
· Fruit bevat korte suikerketens, namelijk fructose. Fruit kan daarom maar beter vermeden worden bij cavia’s met suikerziekte. Zeker gedroogd fruit, aangezien de nutriënten hier in geconcentreerde vorm aanwezig zijn doordat het vocht er werd uitgehaald.
· Schakel over naar timothyhooi of een mengeling met timothy.
· Opteer voor brokken met een verlaagd zetmeelgehalte. Vermijd brokken met enkelvoudige suikers.
· Verlaag eventueel de hoeveelheid brokken naar 10 tot 15 g/dag.
· Verspreid voedsel doorheen de dag in 3 tot 5 porties. Ook brokjes geef je best in aangepaste porties doorheen de dag.
· Varieer in groenvoer! Best geef je kleine hoeveelheden van minstens 3 maar idealiter 5 verschillende soorten groenvoer.
· Zorg dat de cavia eerst vers hooi krijgt, daarna een portie vezelig groenvoer en vervolgens een paar gram brokjes. Dit om de vezel:suiker balans te stabiliseren.
Voer aanpassingen in het dieet geleidelijk aan door. Wanneer je het dieet aanpast, is het aangewezen om je cavia’s dagelijks te wegen om grote gewichtsveranderingen tijdig op te merken en hiernaar te handelen. Voer aanpassingen ook door in overleg met je dierenarts. Desnoods kan je je dierenarts vragen om de glycemie tijdens die periode iets regelmatiger te controleren om na te gaan of de aanpassingen effect hebben.
Hoe omgaan met suikerziekte?
Cavia’s met suikerziekte hebben nood aan extra vitamine c om hun immuunsysteem op peil te houden. Dit kan in verse vorm zoals het geven van vitamine c rijke groenten, maar ook kan je je cavia dagelijks een vitamine c tabletje bijgeven. Druppels vitamine c in het water en voer zijn echter minder geschikt, omdat vitamine c snel degradeert waardoor het zijn werking verliest, maar ook kan het de smaak van het water/voer aanpassen waardoor je cavia dit mogelijks niet meer wil consumeren.
Enkele voorbeelden van vitamine c rijk groenvoer zijn peterselie, broccoli, kool, spinazie, dille en paprika.
Zorg daarnaast ook dat je cavia voldoende vocht binnenkrijgt. Een verhoogde bloedsuiker wordt immers door het lichaam gefilterd via urine. Zorg daarom ervoor dat je cavia dagelijks vers water krijgt en dit nooit op is. Tevens kan je gebruik maken van een waterfilter, soms vinden ze gefilterd water lekkerder. Ook kan je de vochtinname verhogen door groenten na het wassen vochtig te geven of hier extra water op te laten stromen.
Wees ook waakzaam voor medische aandoeningen. Cavia’s met suikerziekte zijn vatbaarder voor blaasontstekingen en pododermatitis (voetzoolontsteking). Ook wondjes vereisen extra aandacht en verzorging omdat ze bij cavia’s met suikerziekte trager genezen.
Naast het aanpassen van het dieet, is het ook aangewezen om beweging en fysieke activiteit bij de cavia te stimuleren. Beweging verlaagt immers de bloedsuikerspiegel. Geef daarom bij voorkeur het voeder niet in een voerkom, maar strooi het uit. Daarnaast kan je ook gebruik maken van snuffelmatten of snuffelballen en strategiespellen. Voor wat extra inspiratie, verwijs ik je door naar de blog Verrijking en spel voor cavia's.
Tot slot wil ik jou bedanken voor het lezen van deze blogpost. Ik vind het enorm fijn om te zien hoeveel baasjes zich inzetten en openstaan om het welzijn van hun dieren te verbeteren. Mocht je nog vragen hebben, sta ik je graag te woord.
Groetjes,
Meggie
welzijns- en gedragsdeskundige voor cavia’s en konijnen